© 1989 - 2024

Wieringer type boerderij

Bij de onderzoekers naar de ontwikkelingsgeschiedenis van de Nederlandse boerderijen is het Wieringer type lange tijd buiten beschouwing gebleven. De eerste, die er ruime aandacht aan schenkt is de onderzoeker/auteur L.Brandts-Buys. In zijn standaardwerk" DE LANDELIJKE BOUWKUNST IN HOLLANDS NOORDERK'~ARTIER" schrijft hij hierover het volgende: " •••• het markante Wieringse type is niet alleen op zich buitengewoon de moeite waard om speciaal belicht te worden, maar voor het verkrijgen van inzicht in de ontwikkelingsgeschiedenis van de stelpvorming bleek de bestudering van dit type onmisbaar".

In de tijd dat de auteur zijn onderzoek deed, waren er nog veel van deze boerderijen op de min of meer klassieke wijze in gebruik. Thans is er niet één meer waar IS winters, grenzend aan het woongedeelte, het melkvee nog gestald staat. Sommige zijn in hun geheel verworden tot vee-stalling en/of bergplaats. In een gunstiger geval zijn ze met inbegrip van het bedrijfsgedeelte ingericht als woning. Welke bestemming ze ook gekregen hebben, vast staat dat men in alle gevallen belangrijke concessies heeft moeten doen aan de oorspronkelijke uitvoering. Ze zijn gebouwd voor een gemengde bedrijfsvoering van akkerbouw (gericht op de eigen behoefte) en veeteelt.

Van dit laatste vormde de schapenteelt het hoofdbedrijf met daarnaast enig rundvee, dat hoofdzakelijk gehouden werd voor het mesten van kalveren. In vergelijking met de in Noord-Holland algemeen voorkomende stolphoeve heeft dit type een opmerkelijke vorm en indeling met tal van karakteristieke details. De voornaamste kenmerken zijn het L-vormig grondpatroon en de hoge houten schuurwand. Naast de drie oogstluiken wordt deze wand weer gekenmerkt door de grote wagenstik deuren met daaronder het oorspronkelijk hoge zettelbord voor het in- en uitlaten van de schapen. Verder hebben de meeste boerderijen van dir type als stookplaats voor de zomermaanden een aangebouwde schoorsteen aan de dorsgevel.

Achter de kop-gevel van het voorhuis lag de zuivelkamer waar tevens de slacht en inmaak werd bewaard. In het verlengde lag hierachter het woongedeelte, dat men deelde met het vee. Haaks hierop bevinden zich de schuur en het wagenstik met daarnaast de dors. Aan het einde hiervan, buiten de vierkantstijlen gelegen en het verst van het woongedeelte, het z.g. uutlid. Evenals het wagenstik diende het uutlid in de lammerentijd als onderkomen voor de schapen. Daar in deze laatste ruimte het potstalsysteem werd toegepast lag de vloer, circa 25 cm lager dan die van de dors.

Verder staan in tegenstelling tot de Noord Hollandse stolphoeve de koeien bij het Wieringer type met de koppen naar de schuur gekeerd. Om ze het hooi gemakkelijk toe te kunnen dienen, is elke box van de stal dan ook voorzien van een voederluik. Ongeveer vanaf het midden der vorige eeuw vonden er vooral aan het interieur belangrijke veranderingen plaats. Toen omstreeks die tijd ook op Wieringen de kachel in gebruik kwam, verdween het op de vuurplaat gestookte open vuur met de daaronder gelegen askuil uit het woongedeelte. Tegelijkertijd werd de met het vee gedeelde woonruimte van een houten scheidingswand voorzien, terwijl men bij nieuwbouw de Delftsblauwe tegelwanden meestal achterwege liet.

Daar men zich ook meer op de zuivelproductie ging richten, maakte de schapenteelt plaats voor hoornvee. De oorspronkelijke paardenstal aan het zogenaamde boveneind naast de koeien werd koestal en ook het uutlid onderging in veel gevallen dit 10~.Nadat men de melk niet zelf meer tot boter en kaas verwerkte, verloor gaandeweg ook de zuivelkamer haar functie. Hetzelfde lot onderging de dorsschoorsteen met de komst van het petroleumstel. Bij het vervangen van het houtwerk aan de topgevel en deuren maakten de ouderwetse brede planken plaats voor de smallere kraal- en vellingdelen. Ramen en deuren veranderden van plaats en uitvoering, waarbij ook de oorspronkelijk blinde gevels niet gespaard bleven…

Wieringer Eiland museum Jan Lont is een typisch Wieringer boerderij, naar de website van het museum...