Door Tiny van Teulingen-Molenaar
Oosterland - Restauratie kerk en toren Oosterlander kerk december 1937. Reeds lang was het de bezoekers opgevallen dat het inwendige van de Oosterlander kerk in minder gunstige toestand verkeerde en dat dien ter gevolge allerlei voorzieningen zeer nodig waren. Maar ook hier werkte zoals bij zoveel, dat noodzakelijk gebeuren moet, de toestand der financiën belemmerend.
Toch was het tenslotte zover, dat met de noodzakelijke werkzaamheden kon worden begonnen. Het werk werd door het kerkbestuur opgedragen aan de fa. Hermans te Den Oever, die na enkele weken begon met het afbikken van de muren.
Tufsteen
Oorspronkelijk lag het in de bedoeling om de muren weer opnieuw te bestrijken met een deugdelijker preparaat dan de kalk die er tot daar toe op zat. Na het afbikken kwam echter de turfsteen, waar de kerk hoofdzakelijk is uit opgebouwd, in een zodanige gave toestand bloot te liggen, dat men op het idee kwam het gebouw van binnen zoveel mogelijk in zijn oudste staat te herstellen, dus zonder pleisterwerk. Op initiatief van dr. Van Beek werd Monumentenzorg in de arm genomen, welke instelling een architect zond, die verschillende aanwijzingen gaf. Behalve tufsteen zijn ook andere soorten steen bloot gekomen, als rode en gele baksteen. Dit staat in verband met de verschillende veranderingen die de Oosterlander kerk, welke in de 11e eeuw gebouwd werd, in de loop der tijden, zowel aan de binnenzijde – als aan de buitenzijde heeft ondergaan.
Eén van de oudste torens
Zo werd bijvoorbeeld het koor aan de Oostzijde weggebroken en vervangen door een muur van baksteen, later van gehouwen steen; sommige ingangen werden dichtgemetseld; andere geopend; ramen werden vergroot of dichtgemetseld en voor dat dichtmetselen gebruikte men rode of gele bakstenen. Tegelijkertijd werd ook de torenspits, die min of meer bouwvallig werd, onder handen genomen. De toren die tot één van de oudste torens van ons land wordt gerekend kreeg een nieuwe spits in de oude trant, terwijl van binnen gedeeltelijk nieuw houtwerk werd aangebracht, daar de toestand niet zonder gevaar was, stemde het tot voldoening dat er afdoende maatregelen genomen werden.
De architect van Monumentenzorg deed pogingen tufsteen te verkrijgen, ter vervanging van de baksteen, opdat alles weer één geheel werd en men ook beter kon laten zien hoe het was vòòr de Hervorming. Daarna immers onderging ook de Oosterlander aan St. Michaël (de drakendooder) gewijde kerk het lot van zoveel Katholieke kerken: men ging de beelden verwijderen, de muren bepleisteren enzovoort. Daar de werkzaamheden hierdoor veel meer omvangrijk werden dan oorspronkelijk de opzet was, werd getracht subsidie te verkrijgen. In de Wieringer Courant van 18 februari 1937 stond dat de subsidie bij het beheer van het Sydonaal Fonds werd aangevraagd.
Het streven van het kerkbestuur met de haar adviserende organen, verdient ongetwijfeld waardering, daar een en ander aan de inwendige schoonheid van het gebouw, dat tot nu toe een wel erg koude indruk maakte met zijn lelijke, kale muren, zeer zeker ten goede zou komen.
Noodkreet
Op 23 juni 1938 wordt er in de Schager Courant een noodkreet uitgebracht. Met als titel: “Hoe lang moet dit nog duren? De restauratie van de Oosterlander toren wordt een lijdensweg. Het geldt doch slechts een oude stenen toren schrijft de journalist in zijn artikel. De houten stellage, opgetrokken rondom de toren, vertelde het de omwonenden ongeveer al een half jaar lang. Brokken steen en puin waren vanuit de hoogte neergedaald op het kerkhof en daarna kwam er rust. Totdat op een dag de vrachtwagens verschenen, de een na de ander, volgeladen met stenen voor de nieuwe spits. En er aan de voet van de toren een hoge muur verrees, was het even met de rust gedaan.
Op volle kracht werd er gewerkt, maar na een paar weken, was er weer weken rust! En paar weken later waren er ineens weer een paar mensen in de hoogte zichtbaar die de spits begonnen af te breken. Het geraamte wat lang verborgen was, liet zich zien. Zou het nu dan toch eindelijk gang in het werk komen? Mis, de rust om en op de toren was na een paar dagen weergekeerd. De restauratie van de toren werd langzaamaan een lijdensgeschiedenis en riep vele vragen op, waarom had het Gemeentebestuur geen opleveringstermijn vastgesteld? Het kerkhof was tot een opslagplaats van puin, stenen en planken geworden. En men vroeg zich af of hier geen taak voor de verantwoordelijke instanties lag om in te grijpen?
De kerktoren
Hoewel de restauratie nog niet geheel was voltooid, met de werkzaamheden aan de kerktoren werd nog niet veel haast gemaakt; men was nog steeds niet verder gekomen dan de houten stellage rondom de spits; vond op zondag 23 oktober 1938 de officiële inwijding plaats van de gerestaureerde Nederlands Hervormde kerk te Oosterland. Onder de belangstellende bevonden zich het college van Burgemeester en Wethouders. De voorganger Ds. Van Beek sprak in zijn preek de woorden van Deut. 32 vs. 7: “Gedenkt aan de dagen van oudst”. Na in het kort de geschiedenis van de eeuwenoude aan de aartsengel Michael gewijde kerk te hebben nagegaan, wijst de predikant op het vele, wat door deze restauratie aan het licht is gebracht, zodat de muren als het ware. de geschiedenis van het gebouw vertellen. Toch moest zo sprak hij, bij alle zorg die er aan de restauratie was besteed, bedacht worden, dat de kerk geen doel is maar steeds een middel.
Ds. Van Beek sprak verder een woord van hartelijke dank aan de heer O.J. Bosker en de kerkenraad van Hippolytushoef voor het aanbieden en de reeds in de kerk aangebrachte geschenken, namelijk de op de plaats van de vroegere Noorder ingang ingemetselde altaarsteen met de beeltenis van de beschermheilige, de heilige St. Michaël, de twee borden waarop respectievelijk de Tien Geboden en een herinnering aan de stichters van de kerk voorkomen, benevens de twee op ’t doophek aangebrachte figuren van de graven Dirk I en Dirk II. Om alles beter tot zijn recht te laten komen heeft de heer Okko Bosker de verschillende figuren op de altaarsteen met verf opgehaald.
Zwaard van Treslong
De heer Kuiper sprak namens de kerkvoogden en notabelen over de financiële moeilijkheden, die zich bij het onderhoud van de kerk voordeden. De Burgemeester, Edelachtbare heer Kolff, verheugde zich namens het gemeentebestuur over de geslaagde restauratie en bod het kerkbestuur namens het gemeentebestuur het zogenaamde “Zwaard van Treslong” aan, met het verzoek dit een plaats te geven in het kerkgebouw, tenzij daar bezwaren tegen mochten zijn. (Dit zwaard werd in 1572 door Blois van Treslong uit dankbaarheid voor de gastvrije ontvangst van de Watergeuzen aan de bewoners van Oost-Wieringen aangeboden.
Gelukwensen
Nadat het gedurende driehonderd jaar in het kerkgebouw had gehangen, was het verhuisd naar het gemeentemuseum in het raadhuis, vanwaar het toen op de oorspronkelijke plaats terug kwam. Dhr. Haringhuizen sprak namens Provinciaal College. Namens het Classicaal Bestuur sprak ds. V.d. Poel uit Den Helder. Ds. de Wilde bracht uit naam van de Doopsgezinde zijn gelukwensen uit. De heer O.J. Bosker voerde het woord namens de kerkvoogdij van Hippolytushoef. Ds. Witkop vroegere predikant op Wieringen, staande wees hij op de verschillen in kerkelijke belangstelling toen en op dat moment. Na de dienst sprak ds. Van Beek zijn erkentelijkheid uit voor al het gesprokene en de aangeboden geschenken.
Na afloop van de kerkdienst verzamelden de genodigden zich in de jeugdherberg waar onder het genot van een kopje thee nog een uurtje aangenaam met elkaar werd doorgebracht. Op 05 augustus 1938 is de restauratie van de toren bijna voltooid. De toren heeft een geheel nieuwe spits gekregen.
Bronnen:
- Helderse Courant 04-12-1937 – Oosterland – Restauratie kerk en toren
- Schager Courant 08-12-1937 – De oude kerktoren te Oosterland
- Schager Courant 05-08-1938 – De Oosterlander toren gerestaureerd
- Wieringer Courant 25-10-1938 - Kerkdienst Opening kerk